Bij het formeel ontstaan van het Nederlandse Kadaster in 1832 (of 1834 voor Limburg) bestond het Kadaster al uit een amalgaam van verschillende registers. We geven eerst een overzicht van deze registers, om ze daarna stuk voor stuk te bespreken.
- Kadaster
- Register nr. 50 & 51: eigendoms-overgang
- Register 69: verwijzing naar het Algemeen Register der hypotheken per perceelnummer.
- Register 71: alle bij een perceel behorende Artikelnummers.
- Nr 78 – veldwerk: technische meetgegevens in een schets die per definitie niet op schaal is maar slechts indicatief voor de meetwaarden.
- Register 78a: lijst van voor de eerste maal in metingstukken opgenomen of bij grensaanwijzingen betrokken minuutpercelen.
- Register 86: legger-artikel. Alle percelen en veranderingen daarin, geordend per Artikel.
- Registers der Hypotheken
- Nr 2: Algemeen Register
- Nr 3: Registers van inschrijving
- Nr 4: Registers van overschrijving
- Nr 5: Alfabetische naamwijzer op het Algemeen Register
- Kaarten
- Minuutplan
- Veldwerk (zie ook Nr 78 hierboven) en Dienstjaar-veldwerk
- Hulpkaart
- Netteplan
Kaarten
Minuutplan
Het Minuutplan is de kaart die werd opgemaakt naar aanleiding van een integrale kadastrale meting. Dit is voor heel Nederland gebeurd in 1832 bij aanvang van het kadaster (in 1834 voor Limburg), maar dit proces is ook later herhaald in het uitzonderlijke geval dat een minuutplan later onvoldoende bleek. Ook zijn er er soms bij grote ruilverkavelingen soms nieuwe minuutplans opgesteld. Het is dus niet zo dat een minuutplan per definitie uit 1832 stamt, hoewel in 1832 (of 1834 voor Limburg) als enige momentopname voor heel Nederland minuutplans zijn opgesteld bij aanvang van het kadaster.
Veldwerk
Het Veldwerk in een technische meetschets, bedoeld om de gemeten gegevens op aan te geven. Deze is per definitie niet op schaal getekend, en is slechts indicatief voor de meetgegevens. Vaak komt een veldwerk wel ongeveer bij benadering overeen met de figuratieve situatie, maar dat is dan slechts “toeval”. Een Veldwerk is dus niet echt als kaart te beschouwen, maar eerder als onderdeel van een technisch meetrapport.
Dit geldt ook voor moderne veldwerken die vandaag de dag worden opgesteld. Deze worden met de computer zeer precies opgesteld, maar de meetgegevens daarin zijn in de regel nog niet vereffend (in overeenstemming gebracht) met de omliggende kaartgegevens. Dus ook in het geval dat een veldwerk feitelijk zéér precies de meetgegevens weergeeft, is dit in formele zin geen weergave van de echte geldende situatie.
Dienstjaar-veldwerk
In de vroege jaren van het Kadaster werden de Veldwerken per dienstjaar gebundeld in een boekwerk en niet als losse schetsen. Dat maakt dat vroege veldwerken enkel te ontsluiten zijn via dit formele dienstjaar, dat doorgaans het jaar betreft dat de eigenlijke wijzigingen opvolgt. Hoewel deze meetschetsen door de tijdsperiode waarin ze ontstaan zijn hier duidelijke grafische kenmerken van vertonen, is er verder geen formeel verschil met de latere losse Veldwerken.
Hulpkaart
Een hulpkaart is de vertaling van een veldwerk naar een geïsoleerde kaart, waar enkel het gewijzigde perceel op wordt weergegeven. Deze is per definitie op schaal. In het geval dat een veldmeting meer dan 1 perceel betrof (vb. bij aanleg of verbreding van een weg) kunnen veel meer percelen of een groter gebied op een hulpkaart aanwezig zijn. Dit is echter eerder uitzonderlijk. Een hulpkaart is in sommige gevallen de enige kaart waar een perceel op aanwezig is.
Netteplan
Wanner er in een gebied te veel wijzigingen plaatsvonden die elk weer waren vastgelegd in een hulpkaart, werd het praktische proces van stapelen van al die wijzigingen soms onwerkbaar. In die geval (zeker in de latere situaties vanaf 1950) werden alle wijzigingen ten opzichte van een minuutplan, vastgelegd in een zogenaamd netteplan. Deze hebben in de regel hetzelfde geografische bereik als de cartografische schaal van het minuutplan waar ze bij horen. Daarmee zijn ze vaak veel eenvoudiger te verwerken dan de veldwerken en/of hulpkaarten, maar aangezien ze een afgeleid product betreffen, zijn ze voor het Kadaster zelf slechts secundair van belang.
Register 71
Hierin worden alle bij een perceel behorende Artikelnummers vermeld, inclusief alle veranderingen ná 1832. Dit is een handig register (volledig raadpleegbaar in de Kadastrale Archiefviewer) om een perceel doorheen de tijd te volgen. Het alternatief is dat je steeds in de Artikel-legger het betrokken artikelnummer nazoekt, en dan nagaat naar welk Artikel een perceel eventueel is overgebracht.
Register 86: de Artikel-legger
Dit betreft het register dat het meest centraal staat in de Kadastrale Archiefviewer, en omvat alle wijzigingen aan een perceel in aard of eigenaar, door de tijd heen. De percelen worden geordend per Artikel(-nummer), vandaar de naam Artikel-legger.
Kenmerkend is het feit dat elke “regel” in die Artikel-legger, per Artikel, voorzien is van een volgnummer. In de OAT wordt in principe ook steeds naar dit volgnummer van het perceel in de perceelsgewijze legger verwezen, duidend op dit volgnummer. Dat volgnummer is indicatief voor de situatie van een perceel op een bepaald moment in de tijd. Een perceel kan namelijk onder meerdere volgnummers vermeld worden (maar begint uiteraard in 1832 steeds onder het eerste volgnummer van dat perceel in die Artikel-legger). Dit is bijvoorbeeld het geval als de aard van het perceel veranderd, bijvoorbeeld als men op een perceel een huis bouwt. In zo’n geval wordt in de Artikel-legger ook steeds expliciet verwezen naar het volgnummer (en bij welk Artikel, indien de eigenaar is veranderd) waaronder dit perceel is terug te vinden.
Naast het kadastrale adres, is dus specifiek de combinatie van een Artikel-nummer met een volgnummer van het perceel, identificerend voor een perceel.
Registers der Hypotheken
Nr 2: Algemeen Register
Per deel zijn deze registers verdeeld in zogenaamde genummerde artikels. Elk artikel geeft een voor- en achternaam plus woonplaats van een rechtverkrijgende met daarbij de kadastrale omschrijving van het perceel of percelen waarop het zakelijke recht wordt verkregen, welk soort van zakelijk recht wordt verkregen en voor welk bedrag en in welk register de akte van overdracht van het zakelijk recht is overgeschreven (aangegeven met deel en volgnummer van registratie binnen dat deel). Het Algemeen Register werd bijgehouden van 1838-1928.
Nr 3: Registers van inschrijving
Nr 4: Registers van overschrijving
Hierin worden de akten van eigendomsovergang en die van vestiging en overgang van zakelijke genotsrechten letterlijk overgeschreven. Elk deel is apart genummerd en binnen elk deel zijn de afzonderlijke akten apart genummerd. In de marge van de overgeschreven akten staat vaak een verwijzing naar het deel en artikel nummer van het Algemeen Register.
Nr 5: Alfabetische naamwijzer op het Algemeen Register
Binnen de naamwijzer zijn de familienamen van de rechtverkrijgenden op de eerste drie letters gegroepeerd. De naamwijzer is dus niet strikt alfabetisch. De naamwijzer verwijst naar het deel en artikelnummer van het Algemeen Register.